In een pretpark tegenover de hemel
Jan Rothuizen
"Hij opent zijn ogen. In de verte klinkt een tram die zich piepend door een bocht wringt. Een sirene komt op en verdwijnt in de ruis van de weg die als een lus om de stad is geworpen. Hij draait zich om en sluit zijn ogen weer. Hij wil niet als eerste beginnen. Hij wil wakker worden in een stad die al bedacht heeft wat ze gaat doen. Een stad die al is opgestaan en waar hij alleen maar in hoeft te stappen."